Hoe overleef ik mijn overlevingspatronen?

Hoe overleef ik mijn overlevingspatronen? Patronen doorbreken, daar lees ik veel over. Jazeker, dat kan. Bij Ander Leven leer je zelfs hoe je dit op een makkelijke manier kunt doen. Het heeft training nodig, dat wel, maar het is niet moeilijk. Toch zijn er patronen die hardnekkig zijn, heel hardnekkig zelfs. Dit zijn de overlevingspatronen. Hoe hardnekkig ze zijn, daar kom ik nu zelf achter.

Overlevingspatronen uit de jeugd

Overlevingspatronen ontstaan over het algemeen in je jeugd en deze ontstaan zelfs als je bent opgegroeid in een veilige omgeving. De naam zegt het al, ze helpen je te overleven. Als kind heb je namelijk nog niet het vermogen om je emoties zelf te reguleren. Hier heb je een volwassene voor nodig. Dit kun je goed zien bij baby's en kleine kinderen. De meeste kinderen worden al snel getroost als ze door vader of moeder worden opgepakt. Dit wordt ook wel co-regulatie genoemd.

Wanneer we een heftige emotie ervaren, schiet onze stressrespons (fight/flight/freeze) aan. Om deze stressrespons te stoppen, moet er iets gebeuren. De stress, oftewel emotie, moet omlaag, omdat het lichaam een heftige stressreactie niet lang kan volhouden. Als er echter geen volwassene in de buurt is, moet het kind zelf een oplossing vinden en kan het lichaam niet anders dan deze emotie in zekere zin ‘inpakken’ en wegstoppen. Dit wordt een trauma of psychische wond genoemd. Vandaar ook dat er gezegd wordt dat trauma zich letterlijk opslaat in het lichaam. Dat klopt. En om ervoor te zorgen dat je dit gevoel niet meer voelt, plak je er als het ware een pleister overheen, een overlevingspatroon. Dit zijn patronen zoals pleasen, aanpassen, je best doen, je terugtrekken, alles alleen doen, enz. Dit zorgt ervoor dat de pijn die eronder zit, het niet gehoord, niet gezien voelen, gekwetst zijn, niet meer gevoeld wordt.


Mijn persoonlijke strijd

Ik ken het patroon van alles alleen willen doen maar al te goed. Met een gebroken enkel en scheenbeen ben ik nu al een tijd afhankelijk van anderen, wat ik ontzettend lastig vind. Dat ik steeds moet vragen of iemand iets voor me wil pakken, me wil helpen met weet ik veel wat. En niet omdat ik denk dat ze dat niet willen doen, want dat is geen probleem, dat weet ik. Maar het gevoel dat ik het zelf niet kan en dat ik (dan) tot last ben.

Ook merk ik een ontzettende bewijsdrang om te laten zien dat ik het wel kan. Niet tegenover anderen, maar vooral voor mezelf. En ik weet hoe ik patronen moet doorbreken, hoe ik overtuigingen moet omzetten. En toch blijft het lastig en doe ik er moeilijk over. Dit is ook de reden dat mijn collega Inge en ik de Ontdekkingstocht Workshop hebben ontwikkeld, specifiek gericht op trauma en overlevingspatronen.

Het doorbreken van patronen

“Practice what you preach”, zeggen ze wel eens. Nou, ik ben op dit moment een voorbeeld van hoe het dus niet moet. Ik overschrijd steeds mijn grenzen, denkend dat ik het wel kan. Met een scootmobiel, die mijn vader voor me heeft geregeld, de hond uitlaten. Een te groot rondje, pijn aan mijn been omdat ik het steeds laag moet houden met als gevolg de hele dag pijn. Dus toch maar weer (tandenknarsend) een stapje terug. Mijn man zegt steeds: “Doe nu rustig aan”, maar dat is lastig als je gewend bent je grenzen op te zoeken. In mijn beleving merk ik alleen op die manier wat ik wel of niet aankan. Ervaringsgericht zeg maar. Eerst doen en vervolgens evalueren.

De val en de les

En dat geldt ook voor overlevingspatronen. Het heeft je óók veel gebracht. Je kracht is ook altijd je valkuil. Door uit mijn comfortzone te gaan, heb ik veel zelfvertrouwen gekregen én veel geleerd. Alleen werkt dit niet op die manier met mijn lichaam. Ik zal geduld moeten hebben en mijn lichaam de tijd geven om te herstellen. Het eerste wat ik tegen mijn collega’s zei toen ik vertelde dat ik mijn enkel had gebroken was: “Ik ga de artsen versteld doen staan, dat ik zo snel herstel”. Totaal niet beseffend dat mijn leerproces juíst is om dit niet te doen. Mijn lichaam tijd geven, meebewegen met mijn lichaam in plaats van ertegen vechten. Want dat is wat ik elke keer weer doe. Lukt wel, kan wel, gaat lukken …


Luisteren naar je lichaam

Als ik terugdenk aan de eerste dagen waarin ik toch nog een consult en een trainingsdag heb gedaan, vraag ik me nu af: “Waarom dan?” Het antwoord weet ik natuurlijk: “Ik kan dat namelijk” en “Ik heb toch niks aan mijn hoofd?” Hier ga ik volledig voorbij aan wat mijn lichaam vraagt. Vroeger zei ik: “Mijn geest is sterker dan mijn lichaam”. Zonder te beseffen dat ik daarmee juist tégen mijn lichaam aan het vechten was. En juist dit is wat ik ook veel zie gebeuren en dus herken. Dat mensen in hun hoofd leven en hun lichaam zien als iets wat te regelen is, maakbaar is. Natuurlijk heb je veel invloed op je lichaam door hoe je erover denkt en hoe je ermee omgaat.

Een belangrijk verschil is meebewegen met je lichaam in plaats van ertegen te vechten. Ben je ziek, ziek uit. Voel je dat je rust nodig hebt, neem die rust. Dit betekent niet altijd dat je naar bed moet. Vaak ben je geestelijk vermoeid en heb je ontspanning nodig. Dit kan heel eenvoudig zijn door te wandelen, te mediteren of gewoon een kop koffie of thee te drinken in de tuin of met een vriend of vriendin. Hoe je ontspant, is voor iedereen verschillend. Is dit makkelijk? Niet per se, maar het kan wel. Gelukkig heb ik een fantastische partner, gezin en vrienden die me terugfluiten én me helpen. Nu ik verder ben, zie ik ook dat het weer een leerzame les is. Het is oké om hulp te vragen en, nog belangrijker dat ik die hulp ook echt mag ontvangen.

Ik hoef niet altijd alles zelf te doen, zelfs als het zou kunnen. Geduld hebben, vooral met mijn lichaam. Mezelf de tijd gunnen om te herstellen. Aanvaarden dat ik momenteel dingen niet (zelf) kan.

En gelukkig kan ik ook de voordelen ervan inzien. Mijn administratie is ondertussen op orde, ik werk stukken efficiënter omdat ik niet 10 keer heen en weer wil lopen en ik heb alle tijd om in de tuin een boek te lezen. ☀️🍀

Auteur: Simone Wopereis 

Wil je op de hoogte blijven? Volg ons op: